Nieuws
Foto's
Artikelen
Componenten
Applicaties
Kleinkunst

Kleinkunst: Peerke Groen

Peerke Groen (Miel Cools)

De avondvleermuis fladdert, da’s de ziel van Peerke Groen, want hij fladdert net als Peerke door het leven. Die ging links, de ander rechts en die zou zus en zo gaan doen, maar de Peer is aan het fladderen gebleven. Peerke Groen, die daar fladdert in het duister, heeft naar niemand ooit geluisterd, wou zijn eigen dingen doen. Peerke Groen, kriskras in het schemerdonker, drie maal op een werkdag dronken, averechts en zonder poen. De avondvleermuis fladdert, da’s de geest van Peerke Groen, want hij slingert net als Peerke zo bezopen. De één had vrouwen, de ander huizen, deze kwam in goeie doen, Peerke Groen bleef zigzag langs de wegen lopen. Peerke Groen, die daar rondvliegt in de schemer, voor de officiële hemel had jij niet genoeg fatsoen. Peerke Groen, als de damp stijgt uit de akker, word jij weer beneveld wakker, jij moet zwalken net als toen. De avondvleermuis fladdert om de esdoorn op het erf, dat is Peerke, die mij nog iets komt berichten, dat hij eindelijk het mirakel in ’t hiernamaals heeft beërfd en een fladderengel werd zonder veel plichten. Peerke Groen kon op aarde niets bereiken, maar komt ’s avonds even kijken hoe de anderen het doen. Peerke Groen, stuurloos als een dronken vlinder, is niet méér en is niet minder met zijn oude lot verzoend. De avondvleermuis fladdert, dag Peer Groen, God sta je bij, laat geen uil je grijpen in de avonduren; al bereikte je geen donder in de liefde of maatschappij, niemand zwabberde er ooit met zo’n allure. Peerke Groen kon niet settlen, kon niet aarden, vrienden ploeterden en spaarden en vergaarden hun miljoen. Peerke Groen, van de sporten van de ladder duwen wij elkaar, maar jij fladdert en moet lachen net als toen.