History of OOP

OOP (Object Oriented Programming) is al een tijdje een van de modewoorden in de softwaresector. Bijna alle huidige programmeertalen ondersteunen deze aanpak voor het ontwikkelen van software oplossingen. Als manier om programma’s te maken, heeft het dan ook een groot aantal voordelen. Object oriëntatie is eigenlijk een denkrichting gebaseerd op enkele fundamentele principes. De eerste principes werden reeds in de jaren '60 uitgewerkt. Hier een overzichtje van personen die mee de evolutie van OOP bepaald hebben.

Jaren '60

Simula I (1962-65) and Simula 67 (1967) zijn eigenlijk de twee eerste object georiënteerde programmeertalen. In Simula 67 werden de basisprincipes van OOP geïntroduceerd. De procedurele talen die toen bestonden voldeden niet om enkele complexe problemen op te oplossen. Deze nieuwe talen werden in Noorwegen ontwikkeld door Kristin Nygaard en Ole-Johan Dahl.

Jaren '70

In de jaren ’70 ontwikkelde Alan Kay bij Xerox PARC de programmeertaal Smalltalk. Deze taal die sterk gebaseerd is op Simula 67 voegde nieuwe principes toe en voorzag het concept van een grafische interface. Alan Kay, momenteel werkzaam bij Disney, wordt algemeen beschouwd als de vader van het object georiënteerde programmeren. Smalltalk kende vele versies en het boek over Smalltalk-80 (1983) is nog steeds een van de meest geciteerde werken over object oriëntatie.

Jaren '80

In de jaren ‘80 ging veel onderzoek naar de ADA taal van de U.S. Defense Department en naar PROLOG een Japans project. Beide talen kenden echter geen grote doorbraak.

Een van de meest populaire talen C++ werd begin jaren ’80 ontworpen door Bjarne Stroustrup van AT&T. In 1986 gepubliceerde hij het boek ‘The C++ Programming Language’. Een andere C variant is Object C waarin enkele kenmerken van Smalltalk werden toegevoegd.

In 1986 werd Object Pascal ontwikkeld door Niklaus Wirth van Apple. Vooral Object Pascal voor Macintosh en Borland Turbo Pascal voor Windows waren in trek.

In 1988 werd de taal Eiffel met daarin enkele interessante nieuwigheden ontwikkeld door Betrand Meyer. Deze taal kende echter geen succes vooral door de sterke opkomst van C++.

Jaren '90

In de jaren ’90 kenden de object georiënteerde talen pas echt een doorbraak. In 1995 werd de taal Java door Sun in het leven geroepen. Java werd ontwikkeld als platform onafhankelijk object georiënteerde taal met vooral toepassingsgebieden op het vlak van internet en embedded systemen (TV’s, broodroosters, …). Een van de architecten was James Gosling.

Object Pascal werd dan weer echt populair in 1996 toen Borland met Delphi op te markt kwam. De grondlegger van Delphi was Anders Hejlsberg die nadien bij Microsoft een van de architecten van .NET en C# werd.

Ondertussen blijven de talen Java, C++ en Delphi evolueren en bijna jaarlijks komen er nieuwe versies op de mark. In 2001 ontwikkelde Microsoft een nieuwe taal C# die grotendeels gebaseerd is op C++ en Java.

De laatste jaren worden de OOP principes ook geïmplementeerd in databases zoals Oracle. Kortom de ontwikkeling van moderne software kan nog moeilijk zonder de OOP principes. Een nieuwe trend die waarschijnlijk gaat doorbreken en OOP gaat verbeteren, is deze van functionele en scripting talen zoals Ruby, Python, ...