Kleinkunst: De nacht
De nacht
(Zjef Vanuytsel)
En dan komt de nacht plots met zilveren schreden.
Dooft elk licht en breekt elk geluid.
Spreidt zijn mantel uit dromen geweven.
En alles wordt stil...
Dan wordt ik koud langs mijn lichaam.
Loop onzeker naar huis.
Waar jij bang op mij ligt te wachten.
Je grijpgrage armen, je warme huid.
En alles wordt stil...
Schaduwen glijden langs gevels en muren.
Sluieren de stad in een kwade droom.
Donkere portalen en schimmen die gluren.
En alles wordt stil...
Dan wordt ik angstig mijn kind.
Toe geef me je hand.
Vertel mij het verhaal van je liefde.
Ik zal alleen naar je kijken en luisteren
En dan wordt alles stil...
Ook al zijn er dagen waarop je gebaar hebt.
Waarop je beeld uit mijn lichaam verdwijnt.
Dat ik alleen sta met al mijn vragen.
Ik hou van jou.
Ook al is mijn stem soms te hard.
Is mijn hand soms te snel.
Is mijn lach soms te scherp of te bijtend.
Is mijn streling te zwak.
Zijn mijn woorden te fel.
Ik hou van jou.