Kleinkunst: De vrienden
De vrienden
(Miel Cools)
hij had een tuin van een hektaar
een mooie living met een bar
een goed renderende fabriek
de vrienden vonden hem sympathiek
zijn vrie---nden...
hij had veel vrienden, vrienden, vrienden
meer nog naarmate hij meer verdiende
de vrienden kwamen van overal
de vrienden kwamen bij avondval
wie naam had in ’t stadje was er bij
er glommen veel wagens in bonte rij
toen hij geen goed, geen geld meer had
vond hij een huurhuis bij de stad
een huis met een parkeerterrein
waar plaats voor iedere vriend zou zijn
zijn vrienden...
de vele vrienden, vrienden, vrienden
maar die konden hem niet meer vinden
ze kwamen niet meer bij avondval
want hij woonde een beetje aan lager wal
in eenzaamheid ging een jaar voorbij
zijn parkeerterrein leek haast een wei
toen heeft hij lang en zwaar gezwoegd
en zijn parkeerplaats omgeploegd
hij heeft er dan met gulle hand
wel duizend bloemen in geplant
zijn bloemen...
er kwamen bloemen, bloemen, bloemen
en hij leerde hun namen noemen
ze bloeiden vroeg in geel en blauw
ze glommen in de zomerdauw
ze gingen weg in paars en rood
maar kwamen weer tot aan zijn dood