Kleinkunst: Gedicht
Gedicht
(Jan Puimège)
Jouw stem is een merel
en jouw ogen een gedicht
en in elke droom die ik droom
zie ik jou gezicht
en in mijn slaap kruip ik bij jou, heel dicht
alles wordt goed als jij naast me ligt
Ik ben geen geleerde, nee, ik ben geen brein
voor veel formules is mijn hoofd te klein
al ben ik geen wijsgeer
weet ik niet wie of wat ik ben
maar als ik jou ontmoet,
weet dan dat ik jou herken
Jouw stem is een merel
en jouw ogen een gedicht
en in elke droom die ik droom
zie ik jou gezicht
en in mijn slaap kruip ik bij jou, heel dicht
alles wordt goed als jij naast me ligt
Ik ben geen spreker, geen woordkunstenaar
ik ben geen held, ik loop geen gevaar
ik hou niet van lijden
of één keer dan misschien
om jou in de verte heel even te zien
Ik ben de ruiter niet, op de witte wolk
ik ben de leider niet, de menner van het volk
maar eens word ik een godheid in een heiligdom
dat ik voor je bouw, als ik je tegenkom
Jouw stem is een merel
en jouw ogen een gedicht
en in elke droom die ik droom
zie ik jou gezicht
en in mijn slaap kruip ik bij jou, heel dicht
alles wordt goed als jij naast me ligt