Kleinkunst: Het verdronken land van Saeftinge
Het verdronken land van Saeftinge
(Miek en Roel)
Ik hoor hier soms het luiden van de klok
Wijl wesp en bij eentonig zoemen
Of 's nachts wanneer de zee de wandelaar lokt
Naar het verdronken land van Saeftinge
De zon daalt in een poel van nevel neer
Ik hoor het krijsen van de meeuwen
Ze reizen schijnbaar doelloos heen en weer
Naar het verdonken land van Saeftinge
De vloed werpt dode vissen op het strand
Hun ogen glimmen in het maanlicht
Maar geen ontsnapt nog uit het grauwe zand
Naar het verdonken land van Saeftinge
Uldine sluipt zacht door de duistere nacht
Zij kent 't geheim van vele dingen
Ze wenkt me toe en lokt me met haar lach
Naar het verdonken land van Saeftinge