Kleinkunst: Lied van Antoinette
Lied van Antoinette
(Trad. / Arr. H. Quaghebeur - P. Rigelle / Kadril)
Er was een kwade moeder, zij verkocht haar kind
Voor eenen zilv'ren penning en eenen gouden ring
Het mooie meisje, de arme maagd zo zoet
Mijn kind je moet naar de schole toe treden
Meisje je moet naar de hoge scholen gaan
Je hebt een kwade moeder en ze zou je slaan
Den scholemeester, hij had er een roede
Een, twee, drij, den zoelen koelen wei
Ze hebben Antonette daar doodgeslagen
De eerste spa dat vader stak in de eerde
Daar spruit een lelie al uit haar graf
En wat stond er op die lelie geschreven
Alsdat haar moeder haar hadde verkocht
De tweede spa dat vader stak in de eerde
Daar spruit een lelie al uit haar graf
En wat stond er op die lelie geschreven
Alsdat de 7 klerken haar hadden doodgeslegen
De vader die deed er de galgen planten
Een, twee, drij den zoelen koelen wei
't Was om de meester en de klerken daaraan te hangen
De vader die deed er een oven heet
Een, twee, deri den zoelen koelen wei
't Was om de kwade moeder daarin te doen zweten