Kleinkunst: Seerlands dale
Seerlands dale
(P. Libbrecht / Kadril)
Langs de stadse grachten, een bleke maan
Ze lopen er als schimmen, en ik ken hun naam
Ze hebben nachtenlang elkaar gekust
Zij zullen nooit meer vinden, de stille rust
De jaren zijn voorbij, waar is haar zacht stem
'k Heb veel te lang gezocht naar 't gevoel dat ik niet ken
Wetend dat ze kijkt naar dit vreemde gezicht
En luistert naar z'n woorden als een zoet gedicht
Mijn liefste schat in Seerlands Daal
Waarom spreekt gij nu voor mij een andere taal
Ik wens je veel geluk, zoals het hoort
Maar liever had ik hem toch wel stilletjes vermoord
Hangt hij rond je hals een koord van goud
Hij tooit je met veel kleuren, die waar hij van houdt
Jouw eer heeft hij genomen, maar ook jou stem geroofd
En al mijn dwaze dromen die ik ooit heb beloofd
Langs de stadse grachten, onder de maan
Loop nog steeds die schim, en ik ken zijn naam
In Seerland Dale, wil je trouwen
Dan ga ik maar op zoek naar andere vrouwen
In Seerlands Dale ga ik rouwen