Kleinkunst: Aeneas nu
Aeneas nu
(Boudewijn de Groot)
Er was geen eind en geen begin
toen Aeneas werd geboren.
En nu ik aan het zoeken ben,
slaan de klokken in de toren
het verhaal voor wie 't wil horen
van een eindeloze reis.
Een man veegt scherven bij elkaar
en metselt zerken in de grond.
Ik wandel door dit doodsgevaar
omdat ons huis hier vroeger stond.
Maar ik ben vreemd en ongezond
op een eindeloze reis.
Ik kom misschien aan een station
door schele bedelaars verwacht.
De laatste trein ontmoet de zon,
de avond valt angstwekkend zacht.
En ik ben vreemd en zonder kracht
op een eindeloze reis.
En als ik vraag waar ik nu ben,
staren mensen achter kragen
naar de straat ver weg van hen.
Niemand antwoordt op mijn vragen.
Want ik ben vreemd en al vele dagen
op een eindeloze reis.
En als niemand mij verwacht,
kom ik terug en dan zal blijken:
het was nooit zoals ik dacht
en het zal er nooit op lijken.
Het is vreemd om neer te strijken
na een eindeloze reis.