Kleinkunst: Afscheid
Afscheid
(Jan Puimège)
Als in een film een zeilboot van de kaai afvaart
droom je die altijd na
je ruikt de geur van vreemde landen
einders achterna
rank en stevig sterk tuigage
grootzeil bol omhoog
het kraaienest slingert vervaarlijk
in een wijde boog
en dan die mengelmoes van vreemde stemmen
in een ver Oostindisch gat
hoe anders is een ijzeren schip
dat wegkruipt uit je eigen stad
niemand die op dat moment nog spreken nodig vindt
want met dat schip verdwijnt
voor elk van ons misschien wel een vriend.
Een vliegtuig is klassiek een stalen vogel
vol bulderend geweld
razendsnel zijn aanloop nemend
over het groene veld
verheft zich jubelend ten hemel
verjaagt de meeuwen snel
zet dan koers naar die hemel
met de vlammen van de hel
en je hoopt maar dat de mensen
zoiets sterk hebben gebouwd
omdat je wat jou 't allerliefst is
aan hen toevertrouwt
door een beslagen raam sta je te kijken
naar wat je toch niet ziet
en je vraagt haar naam maar kijk
de meeuwen nee die antwoorden niet.
De trein die sissend staat te dampen
op het ochtendlijk perron
nevelslierten, walm uit monden
en een verluierde zon
op de klok tikt elke minuut een beetje
verder naar 't moment
waarop je wegrijdt in "niet rokers"
van wat je zolang al kent
de Keizerstraat, de vroegmarkt
het zondagmiddagplein
er zal niemand om geven
of jij er wel of niet zal zijn
niemand om naar te wuiven
je bent blij dat de trein sneller gaat
omdat je doodeenvoudig
toch niets belangrijks meer achterlaat.