Kleinkunst: Afscheidslied
Afscheidslied
(Trad. J.F. Willems 1848 / Arr. H. Von Fallersleben & E. Libbrecht / Kadril)
vaarwel vaarwel mijn zoete lief
niet langer en kan ik er beiden
ik ga er zover en zover van hier
en zover over de heiden
wel over de heiden wel over de zand
met droeviger hert en zinnen
wel mag ik gewinnen het vaderland
maar trouwe liefde nooit winnen
en zie je niet bloeien overal
niet bloeien en groeien de bomen
ook zal wel nog morgen de nachtegaal
met ander klein vogeltjes komen
zal zingen u over heide en zand
gij zult er het zingen wel horen
hij zingt tot in uw vaderland
van trouwe liefde gezworen
nu hoor ik er kleiner vogeltjes zang
en wandel over de heide
nu doet mij ook al mijn leven lang
zo wee en zo wee het scheiden
wel over de heiden wel over de zand
met droeviger hert en zinnen
wel mag ik gewinnen het vaderland