Kleinkunst: Antibiotica
Antibiotica
(Miel Cools, Tekst: Bert Broes)
Laatst begon m'n oor te suizen
O, wat suisde 't in m'n oor
Dus ik ging gauw naar de dokter
En die gaf me er wat voor
Daag'lijks slikte ik groene pillen
En 't suizen, dat verdween
Maar wel kreeg ik paarse bulten
Over heel m'n lichaam heen
En m'n opa, die werd honderd
Kwam nooit in een apotheek
Daarom ben ik zo verwonderd
Want ik kom er elke week
Voor m'n bulten, zwarte pillen
En ik vroeg: "Wat zit daar in?"
Dokter zei: "Bio de trio
Glorie, florie, doridin"
Nou, dat klonk beslist verantwoordt
Dokter weet 't allemaal
En m'n bulten gingen over
Maar, opeens, toen werd ik kaal
En m'n opa, die werd honderd
Kwam nooit in een apotheek
Daarom ben ik zo verwonderd
Want ik kom er elke week
"Kaal", zei dokter, "da's verrassend"
En keek vriend'lijk door z'n bril
Schreef meteen weer een receptje
Vijf maal daags zo'n grijze pil
En m'n haar, dat ging weer groeien
Dokter is een knappe vent
Ja, ik kreeg zowaar weer krullen
Maar toen werd ik impotent
En m'n opa, die werd honderd
Kwam nooit in een apotheek
Daarom ben ik zo verwonderd
Want ik kom er elke week
"Impotent", zei dokter lachend
"Geen bezwaar, je krijgt een kuur
Van drie kilo blauwe pillen
En die neem je ieder uur"
Ah, ik vrij weer als de beste
Dokter hielp me prima, hoor
Enkel, als een vrouw me kust
Dan gaat 't suizen in m’n oor
En m'n opa, die werd honderd
Kwam nooit in een apotheek
Daarom ben ik zo verwonderd
Want ik kom er elke week
En misschien word ik wel honderd
Nou, dat lijkt me dan een kruis
Stel je voor, nog zestig jaren
Bij elk zoentje dat gezuis