Kleinkunst: Ballade van de blauwe orchidee
Ballade van de blauwe orchidee
(De Vaganten, tekst: Huguette De Backer, muziek: Paul Heyninck)
We waren beiden jong de rakkers van ons straatje
en zo hard aan mekaar verknocht ik was je kameraadje.
Jij was mijn koningin zo mooi als op een plaatje,
we zouden samenblijven tot de laatste ademtocht.
We fluisterden het speels en we riepen het als kreten :
ik hou van jou! ik trouw met jou! - en dat was zonneklaar
want als jij huilde troostte ik, mijn tranen in je haar
die waren vaak getuigen van veel geven ommekaar.
En ken je 't nog het sprookje van de blauwe orchidee,
ik zou ze voor je plukken, ik, je bloemencavalier.
Want jij was bij mij en ik was bij jou
en geen van de twee liet de een in de kou.
Zo was het leven, zeg, boften wij even
dat wij al zo vroeg van elkaar konden houden.
Een streling voor het oog zo ging jij door het leven,
ik voelde mij je talisman, jij bleef mijn koningin.
Met mij was alles snor, mijn baard kwam godgegeven
de morgen van de avond van de reuzefuif bij Wim.
Je fluisterende stem die werd alsmaar serieuzer:
ik mag je en ik hou van jou maar anders dan van hem...
Ik huilde en jij troostte maar je lenigende stem
klonk ongeloofwaardig en ook niet genoeg ad rem
zodat ik verder bouwde aan een fabel voor ons twee,
de jarenlange fabel van de blauwe orchidee.
Want jij was bij mij en ik was bij jou
en geen van de twee liet de een in de kou.
Zo was het leven, zeg, boften wij even
dat wij al zo vroeg van elkaar konden houden.
Je bent met Wim getrouwd, gelukkig mag dat heten
met dochtertjes zo mooi als jij en wat je wel zal weten :
ik heb me eigenzinnig in 't leven vastgebeten
en alles op de keper : het werd meer dan dromerij.
Ik heb een mooi gezin, en ik heb het kunnen maken
en zonder jou, ja zonder jou, mijn lieve koningin...
en echt heimwee naar die tijd, nee die heb ik evenmin
als spijt en daarom huil ik af en toe met tegenzin.
Maar als ik oud en grijs ben en het leven vechtensmoe
breng mij dan de orchidee voor 't laatste rendez-vous.
Want jij was bij mij en ik was bij jou
en geen van de twee liet de een in de kou.
Zo was het leven, zeg, boften wij even
dat wij al zo vroeg van elkaar konden houden.