Kleinkunst: De deserteur
De deserteur
(Miel Cools)
Een soldaat van Napoleon de Gro te
was het leger grondig beu.
Hij had gestre den, ge vochten en ge scho ten,
il voulait bien êtr’ à deux
En op een morgen was hij niet op het ap pel
en de sergeant riep ra zend kwaad: mille tonnerre
maar alle andere sol daten wisten ’t wel,
ze zegden droevig: “Hij is naar zijn pauvre mère”
Leipzich, Moskou, Petrograd, zijn heel mooie na men,
maar ik weet een kleine stad waar wij nog nooit kwa men,
Zeven eenden in de vijver, zeven banken op de markt,
en het standbeeld van een schrijver, en het meisje van zijn hart.
Links, rechts, één, twee, leve de sergeant
en ze wuifde met haar hand
Een soldaat van Napoleon de Grote
lag te slapen in het gras.
Hij had nog net een liedeke gefloten
waarvan de tekst vergeten was.
En hij droomde dat hij stierf voor ’t vaderland,
en hij kreeg postuum wel honderd dekoraties,
en ieder jaar werd er voor hem een vlam gebrand,
en zijn oude moeder leefde praktisch gratis.
Een soldaat van Napoleon de Grote
die ontwaakte in de kou.
In de buurt werd er plotseling geschoten,
hij zei een akte van berouw.
En uit gewoonte strikte hij nog eens zijn das
maar toen floot er iets en alle vogels zwegen:
er was een heel klein gaatje in zijn jas
en een klokje klepte ergens tien voor negen.