Kleinkunst: De ebbenhout blues
De ebbenhout blues
(W. Van Lierde / Wigbert)
Hmmm, ebbenhoute schatje, donker als de nacht,
donker als de nacht,
ooh, je bent zo zacht.
Felle kleuren om je slanke leest,
om je slanke leest,
is het steeds een feest.
Al heb je hier een pa en ma,
je ruikt nog steeds naar Afrika.
Ooh, kom wat dichter, buig je over me heen
buig je over me heen,
dan ruik ik het weer.
Ze heeft een foto van de ma van haar pa,
de ma van haar pa,
woont in Afrika.
Woont in een huisje dicht bij een rivier,
dicht bij een rivier,
ver weg van hier.
Ebbenhoute schatje, waar heb je, zeg,
die blik in je ogen is even ver weg.
Ebbenhoute schatje, waar denk je aan,
waar denk je aan,
zie ik daar een traan.
Er ligt een koffer op je bed en de kast is leeg,
de kast is leeg
en de koffer dicht.
Ik vind een ticket in de nachtkastla,
in de nachtkastla,
ticket naar Kinshasa.
Ebbenhoute schatje, waar ga je naar toe,
laat me niet achter met de ebbenhout blues.
Als je dat doet, kom ik je achterna,
kom ik je achterna,
tot in Afrika.
Er zit een briefje in mijn bus,
in mijn bus,
ik scheur het open vlug.
Er staat te lezen ik kom nooit terug,
ik kom nooit terug,
ik lees het en ik zucht.
Ebbenhoute schatje, ik begrijp het goed,
maar wat moet ik nu doen met de ebbenhout blues.
Misschien verlang je naar een ebbenhoute man,
een ebbenhoute man,
in een ebbenhout land.
Ebbenhout blues.
Ebbenhout blues.