Kleinkunst: Er was een tijd
Er was een tijd
(Miel Cools)
Er was een tijd dat wij elkaar nog niet kenden
Dat jij een jongen en ik een meisje was
Eentje aan weerszij van de bonte bende
Die liep te stoeien door het zomergras
Maar op een dag volgden we bei dezelfde witte vlinder
Plukten we bei de blaadjes van dezelfde bloem
Sindsdien stoeit er aan weerszij eentje minder
En ‘t is sindsdien dat ik je voornaam noem.
Er kwam een tijd dat wij elkaar beter kenden
Dat jij mijn jongen en ik jouw meisje was
Wij zwierven blij van Lommel naar Oostende
En voor het eerst dronken we uit hetzelfde glas
Maar op een dag volgden we weer dezelfde witte vlinder
Plukten we weer de blaadjes van dezelfde bloem
we werden stil en stoeiden al maar minder
En ‘t is sindsdien dat ik je liefste noem.
Er kwam een tijd dat wij elkaar zo goed kenden
Dat wij geen uur meer weken van elkaar
waarbij d’ een zo goed aan d’ ander wende
Dat wij elkaar verstaan met een gebaar
En elke dag volgen we nog dezelfde witte vlinder
Plukten we nog de blaadjes van dezelfde bloem
Ik hou van jou steeds meer al zeg ik minder
Al droom ik meer je naam dan ik hem noem.
Er komt een tijd dat één ‘t gelaat moet wenden
Aan ‘t ander land vanwaar geen wederkeert
Hij zegge daar hoe goed wij elkaar kenden
Ik wed men laat zo’n liefde ongedeerd
En op een dag volgen we weer dezelfde witte vlinder
Plukken we weer de blaadjes van dezelfde bloem
Als jij bij mij bent dan vrees ik ‘t einde minder
Het is zo goed dat ik je voornaam noem.