Kleinkunst: Fredo en Marcello
Fredo en Marcello
(Willem Vermandere)
Ze waren nog maar juist op de wereld
Het werd oorlog en armoede in het land
Ze waren niet erg welgekomen
Ze groeiden op een beetje aan de kant, aan de kant
Alfredo en Marcello
En ze groeiden op tussen de rest
En te voet naar school door weer en wind
Maar ze waren daar niet erg welgekomen
Want om te leren waren ze een beetje blind, een beetje blind
Alfredo en Marcello
Met verstand waren ze niet geboren
En voor’t werk bij de boer geen beetje benul
En ze waren er ook niet welgekomen
Maar och heere, geld was flauwekul, flauwekul
Voor Fredo en Marcello
Zonder geld konden ze toch vrijen
Elk een meisje en redelijk snel
Maar ze waren daar niet erg wel gekomen
Ga maar voort, onze dochter is te wel, veel te wel
Voor Fredo en Marcello
En ze dronken zes dagen in de week
En de zevende dag was’t voor’t werk
Maar ze waren nergens erg wel gekomen
Want de stank was voor iedereen te sterk, veel te sterk
Alfredo en Marcello
Arm in arm, ze tjoolden door het leven
En creveerden samen in de gracht
Het was er eindelijk toch van gekomen
Heel het dorp had dat verwacht, ja ja, verwacht
Van Fredo en Marcello
En ze kwamen in de hemel
Bij ons Heer in zijn groot paradijs
Je bent alle twee zeer welgekomen
Je ziet: ’t is hier al dezelfde prijs, dezelfde prijs
Voor Fredo en Marcello