Kleinkunst: Galgenlied
Galgenlied
(De Vaganten, tekst : Karel Vertommen, muziek : Paul Heyninck)
er stonden drie galgen op 't galgenveld
de kraaien hebben het voortverteld
en stom blauwden winterse bossen rondom
ze kaatsten 't gekrijs van de kraaien weerom
het volk stond zwijgzaam opeengehoopt
drie mannen moesten opgeknoopt
drie rechters lazen het vonnis voor
de bossen bauwden het na in koor
één had in eigen macht geloofd
hij moest het bekopen met zijn hoofd
één had gehoopt op een nieuwe tijd
dat was voor het heden een scherp verwijt
één had de waarheid te zeer bemind
daarvoor ging hij bengelen hoog in de wind
de kraaien krijsten : kwaad is kwaad,
de bossen echoden : haat is haat
de kring van het volk werd enger en enger
't gelaat van de rechters werd strenger en strenger
maar toen de koord in de hoogte ging
in elke lus een rechter hing
het volk stond zwijgzaam opeengehoopt
drie rechters werden opgeknoopt :
één had z'n eigen volk verraden
één had z'n geldkist volgeladen
één had de macht om haarzelf bemind
drie rechters bengelden hoog in de wind
de kraaien krijsten : kwaad is kwaad,
de bossen echoden : inderdaad