Kleinkunst: Het lied van de dorpsidioot
Het lied van de dorpsidioot
(De Vaganten, tekst : Marie-France Daenen, muziek : Paul Heyninck)
het koele water lokt mij meer en meer steeds aan
dan wil ik er met bei mijn blote voeten in gaan staan
de zachte blote vissen glissen om mij heen
mijn hoofd dwaalt als een vogel om mijn denken heen
de mensen in het dorp, de smid en dan de boeren
de vrouwen die gaan winkelen of schrobben aan hun vloeren
ze zeggen dat ik gek ben dat mijn hoofd niet denken kan
mijn hoofd is slechts het hoofd van een gelukkig man
het koele water schijnt mij steeds weer zachter toe
ik ga een beetje zitten want ik voel me wel wat moe
de stille vissen glijden zachtjes langs mijn hart
mijn hoofd is als een vogel met de wind verward
de mensen in het dorp die kunnen maar niet vatten
dat loze wind me beter past dan brandhout hakken
ze zeggen : zie hem lopen met die vreemd-idiote grijns...
ik grijns niet maar ik glimlach om mijn vredig gepeins
het koele water vlijt zich dicht tegen me aan
geen mens die me weerhoudt geen mens meer om het af te slaan
ik lig gewoon wat neer met bei mijn ogen moe
de vissen en de vogels zijn aan minnen toe
de mensen in het dorp of zij het niet geloofden
ze komen naar me zien en schudden wijs hun zware hoofden
ze zeggen : zie hem liggen... nou heeft ie zich verzopen!
ik glimlach want er ligt een paradijs hier voor mij open...