Kleinkunst: Ik weet het wel
Ik weet het wel
(Miel Cools, Tekst: Walter Evenepoel)
Ik weet het wel, de zomer is voorbij
O, er zingt allang geen merel meer in mei
En het groen valt van de bomen
Nu de grijze nevels komen
Omdat het killer wordt
Omdat het stiller wordt
Ik weet het wel, het was een heidens vuur
Dat ons helemaal verteerde op den duur
Dat ons bloed feller deed stromen
Maar dat nooit terug zal komen
Dat vuur is uitgedoofd, de zomer is voorbij
Maar toch, wij weten diep van binnen
Zullen wij weer opnieuw beginnen
Zullen wij ontwaken, weer gelukkig zijn
Ik zal mezelf en jij jezelf weer zijn
Heel vrij maar dicht bijeen
En nooit meer bang zijn
Want we slaan er ons doorheen
Ik weet het wel, het was niet zo'n vrolijk lied
Maar een klaagzang van vervreemding en verdriet
Het was een lied zonder akkoorden
En al te vaak ook zonder woorden
Zodat het stiller werd
Zodat het killer werd
Ik weet het wel, we waren nog een paar
Maar de twijfel dreef ons langzaam uit elkaar
We droomden onze eigen dromen
Om aan de andere te ontkomen
Wij zijn alleen met twee vreemden naast elkaar
Maar toch, wij weten diep van binnen
Zullen wij weer opnieuw beginnen
Zullen wij ontwaken, weer gelukkig zijn
Ik zal mezelf en jij jezelf weer zijn
Heel vrij maar dicht bijeen
En nooit meer bang zijn
Want we slaan er ons doorheen
Ik weet het wel, de zomer is voorbij
En al zingt er dan geen merel meer in mei
Al verkleuren alle bomen
Laat de winter nu maar komen
Want we zijn niet meer bang voor morgen
Maar gelouterd en geborgen
Zo brengt de tijd ons ieder uur weer dichterbij
Want, weet je, het is nog niet voorbij