Kleinkunst: In de armen van de stad
In de armen van de stad
(Liesbeth List)
De stad schrijft haar naam aan de hemel
in neon en natrium licht.
De stad is een kermis van kleur,
de stad verandert steeds haar gezicht,
steeds een ander gezicht.
Steeds opnieuw jouw gezicht, jouw gezicht.
Ik beleef in deze uren
steeds weer nieuwe avonturen
in de armen van de stad.
In mijn armen.
Kom, ik wacht al zoveel uren
op het grote avontuur
en in jouw armen vind ik dat.
De liefde kan niet altijd duren
in de armen van de stad,
in de armen van de stad.
De liefde is als regen op mijn huid
maar mijn koel gevoel dat mij omsluit.
Laten we gaan hier uit,
hier ver vandaan,
ver weg, samen met jou,
laten we gaan, laten we gaan, laten we gaan.
De stad lokt met duizenden stemmen
van mensen alleen in de nacht.
De stad zingt een lied met hun woorden:
er is altijd weer een ander die wacht,
steeds een ander die wacht.
Steeds ben ik het die wacht,
op jou wacht.
Ik wil verder gaan en dwalen
door steeds andere verhalen
in de armen van de stad.
In mijn armen.
Ik wil nachtenlang verdwalen
in de stad van jouw verhalen,
in jouw armen wil ik dat.
Ik wil altijd verder dwalen
in de armen van de stad,
in de armen van de stad.
De ochtend glijdt stil over me heen,
de lucht wordt wit en wijd,
ik ben alleen, waar ben jij?
Waar waarheen? Jij bleef toch daar
in de stad, ik blijf alleen,
jij blijft bij haar.
Ik blijf alleen,
jij blijft bij haar.
Alle klokken kan ik horen
als haar hartslag in mijn oren
in de armen van de stad.
In haar armen.
Hier ben ik opnieuw geboren.
Heb ik jou voorgoed verloren
in de armen van de stad,
in de armen van de stad.