Nieuws
Foto's
Artikelen
Componenten
Applicaties
Kleinkunst

Kleinkunst: Jij en ik

Jij en ik (Miek en Roel)

Jij en ik Jij en ik Wij hebben zoveel woorden Maar allen die ons hoorden, voelden zich beroofd Van hun geloof, hun ideaal Hun levensdoel, hun zegepraal Zij schudden met het hoofd Zij zeggen 'wat een kwaaie tong' Zij zeggen 'ze zijn veel te jong' Zij zeggen 'dat beloofd' Jij en ik Jij en ik Wij hebben zoveel liefde Maar velen die het griefden, hoe liefdeloos we zijn Voor moeders met hun wijde schoot Voor God en voor de kerkdespoot Voor mannen in de mijn Voor kinderen in 't pensionaat De blinde man en de soldaat Voor vogels op het plein Jij en ik Jij en ik Wij hebben zoveel pretjes Met vetjes en met metjes van donker in het bed Vertellen we die wel eens voort Dan zegt men dat het echt niet hoort Tenzij in 't cabaret Dat wordt voor ons een goeie zaak Je steekt met alles maar de draak En krijgt nog een cachet Jij en ik Jij en ik Wij hebben zoveel liedjes En ieder voelt zich nietjes die zo niet zingen kan Wij zingen van een fijne lach Een klein verdriet, een mooie dag Of van de zwarte man Wij zingen voor de ganse straat De buur die op de muren slaat Daar zingen wij niet van Jij en ik Jij en ik Wij hebben zoveel dromen Maar als de mensen komen vervelen zij zich ziek Wij lachen als het echt niet past Wij bokken niet, dat is een last Wij zijn antipathiek Wij hebben ons in droom gehuld Men zegt 'het is Roel z'n schuld' Maar 't is de schuld van Miek Wij hebben ons een droom gehuld Men zegt 'het is Roel z'n schuld' Maar 't is de schuld van Miek