Kleinkunst: Margootje
Margootje
(Wim Sonneveld)
Ik zat aan het ontbijt een beschuitje te soppen
Toen zag ik opeens een klein autootje stoppen
Het was een Peugeootje, zo groot, nee, iets groter
Het stond naast mijn theekopje, vlak bij de boter
En ja hoor, daar ging het portiertje al open
En kwam een klein vrouwtje naar buiten gekropen
Heel blond in bikini, een beeldig figuurtje
Ze stond op m'n bord en ze vroeg om een vuurtje
Ze zei: "Ik heet Margootje"
En ik zei: "Hallo"
Ze zei: "Nou daar ben ik dan, he"
En ik zei: "Oh"
Ik vroeg haar, uit wat voor een plaatsje ze kwam
Ze zei: "Nou, wat dacht je, uit Madurodam"
Margootje, Margootje, ze klom op mijn broodje
Ze trok aan mijn haar, ze zat op mijn mouw
M'n kleine vriendinnetje, zo'n neussie, zo'n kinnetje
Ze riep in m;n oor, o ik hou zo van jou
Margootje, Margootje, in zo'n klein Peugeootje
Margootje, Margootje uit Madurodam
Ze was wel erg lief, maar ze werd te aanhalig
Ze wou mee in bad en dat vond ik schandalig
Toen heb ik haar weggebracht in haar Peugeootje
Naar Madurodam en ik zei: "Dag Margootje"
Ik zette haar neer bij het AVRO-gebouwtje
Ik zei: "Nou naar huis en wees een zoet vrouwtje"
Maar 's avonds deed ik de broodtrommel open
Daar zat ze weer achter de koek weggekropen
O, had ik haar toen maar de deur uitgezet
Ze wou in m'n bad en ze wou in m'n bed
Zij werd erg ondeugend en ik schreeuwde kwaad
"Jij Christine Keeler in pocketformaat"
Margootje, Margootje, in een klein pettycoatje
Ze zwom in m'n bad en ze zat op de Vim
Ze kroop in een laatje met zo'n klein behaatje
Ze kroop in m'n binnenzak en fluisterde "Wim"
Margootje, Margootje, kleine idiootje
Margootje, Margootje uit Madurodam
Ik zei dat ik zoiets beslist niet meer wilde
Ze beet in m'n teen en krijste en gilde
En toen is ze weggegaan, boos en beledigd
En daarmede was de affaire erledigt
Maar het laatste nieuws dat ik van haar vernam
ze zit nu in de Begijnhof van Madurodam
Ze draagt een zedig wit kapje, zo'n kleintje
Ze is nu een keus en een deugdzaam begijntje
Maar soms kijk ik nog wel eens achter een vaas
Ik kijk in het trommeltje met speculaas
Ik kijk of ze soms in m'n zeepbakje is
Omdat ik haar toch wel een klein beetje mis
Margootje, Margootje, ik riep je, ik floot je
Ik zoek onder 't kussen, ik kijk in m'n hoed
Ik zoek in de laatjes, in hoekjes en gaatjes
Nou ben je verdwenen voor altijd, voorgoed
Margootje, Margootje
begijntje, Bardootje
Margootje, Margootje
Uit Madurodam