Kleinkunst: Mijn stamcafé
Mijn stamcafé
(Willem Vermandere)
der sta geenen jubox in mijn stamcafé
maar nen toog en een deure met de letters WC
een stove met kolen die 's winters brandt
wat tafels en stoelen al proper aan de kant
en je drinkt er een pintje met yvonne en omer
en j' hoort naar de toeren van oscar en valeer
de kaarters vloeken ze spelen om te winnen
ach 'k wist nie da't leven zo simpel kost zijn
de prenten aan de muren waar de peerden op staan
vertellen van nen tijd die voorbij is gegaan
lijk gustje die zingt nog la guerre est finie
de quatorze dixhuit les boches parties
maar sedert dien tijd is er hier niets meer gebeurd
niets meer veranderd ja de prenten wat verkleurd
de mensen gaan hier voort of een voor een dood
en 't jong volk verdient elders nu beter zijn brood
't passeer'n nu touristen voor 't raam van 't café
auto's vol gapers alhier op tournee
in vliegende vaart ach de mensen zijn zot
en beetje per beetje gaat 't dorp d'r an kapot
een autostrade een fabrieke nog een paar jaar geduld
ach god van den hemel wie draagt 'r hier de schuld
wel ik dwaze zanger 'k ga 't nooit nie verstaan
dat den tijd zelfs hier nie kan blijven stille staan