Kleinkunst: Onder de bomen
Onder de bomen
(Miek en Roel)
De zwerver heeft z'n weg gezocht
En daalde af langs de rivier
Verdween achter de laatste bocht
En hij komt nooit meer terug naar hier
De zwerver heeft zijn huis verkocht aan iemand die het hoorde
Z'n weg loopt naar het noorden
Het is een lange tocht
Wie zei dat de vogels niet floten
Ik hoorde vandaag een gezang
Hier bij de bomen klonk het lied
Dat zei: De grote stad is bang
Jouw stad begrijpt m'n vrijheid niet
Onder de bomen
Onder de bomen
De zwerver liet mij in de stad
En langs de oevers van het meer
Verdween hij op z'n laatste pad
En ik, ik ken mezelf niet meer
Ik hou me vast aan wat ik had
Ik zwijg in alle talen
Hij is niet terug te halen
Een zwerver keert niet weer
Wie zei dat de wouden niet geurden
Het ruikt hier naar den en hout
En langs de meren groeit het riet
Dat zegt: De grote stad is koud
Jouw stad begrijpt m'n vrijheid niet
Onder de bomen
Onder de bomen
Ik heb zolang m'n weg geweest
De grijze avond valt wel weer
De rode zon besluit z'n tocht
En nergens vind ik vrede meer
Waar is de vrouw die op me wacht
Me zachtjes zal begroeten
Ik zoek met zere voeten
De weg terug door de nacht
Wie zei dat de stad veel te klein was
Nu loop je te zingen op straat
Je vrienden heb je weer herkend
Je drinkt en lacht tot 's avonds laat
Jouw hart begrijpt m'n stad, je bent
Teruggekomen
Onder de bomen van de stad
In m'n armen
Onder de bomen, in m'n armen
Onder de bomen, in m'n armen
Onder de bomen, in m'n armen
Onder de bomen, in m'n armen