Kleinkunst: Sneeuwwitje
Sneeuwwitje
(Ed Kooyman)
't was ver hier vandaan en 't is heel lang geleden
da 7 kabouters met sneeuwwitje vreeën
da was in den tijd dat de beesten nog spraken
die zalige tijd van heksen en draken
Sneeuwitje da was een braaf maske
Ze wast ze boende ze plaste
Want 7 klein mannen, dadis gene lach
daar zedde mee bezig de godganse dag
Sneeuwwitje was dan ook de grote vedet
overdag in de keuken en 's avonds in bed.
Maar toen kwam er een heks met een stootkarreke aan
die leurde met eppelkes langs de baan
Sneeuwitje die kocht er een kilooke van
ze dacht: "Daar maak ak straks appelspijs van."
Maar had ons Sneeuwit het geweten
Dan had ze er nooit in gebeten
Want al dat fruit was vergiftigd en rot
en Sneeuwwitje viel op de grond gelijk een blok
De kabouterkes vonden haar 's avonds in 't stroot
't Verdriet was groot want Sneeuwwitje was dood
En in 't midden van 't bos wier ne put gegraven
de kabouterkes gingen Sneeuwitje begraven
de vogelkes floten een droevig refrein
en idereen blètte van smart en sjagrein
Maar swens als ze stonden te bidden
verscheen er ne Prins in hun midden
Die woonde wa verder in een machtig kasteel
dat proppestevol zat met geld en juweel
De prins gaf Sneeuwwitje ne kus op de mond
en geloof het of nie, maar ze werd terug gezond
Sneeuwwitje werd wakker en dacht dat is straf
met dien rijkaard ben'k van die kleinmannen vanaf
De prins zei: "Lief kind sping toch rap op mijn paard
Die sukkeltjes hier zijn uw schoonheid niet waard."
Ne kabouter riep nog: "Excellentie,
gij hebt gij verrekt veel pretentie !"
Maar ze waren er al op hunne schimmel vandoor.
De kabouterkes kloegen, het stond er slecht voor,
Dien does is met ons Sneeuwwitje gaan lopen
en wie gaat er nu klein kabouterkes kopen
Vanaf dan ziede geen kabouters nie meer
het afscheid van Sneeuwwitje deed hun te zeer
ze blijven nu binnen, Sneeuwwit kan verrekken
ze zitten nu 's avonds een kaartje te trekken
Sneeuwitje die lleft nu in rijkdam,
Maar ze geeft er ocharme geen knijt om
Want ze zit daar alleen in haar macht paleis
de prins die is altijd met vrienden op reis
om nog rijker te worden door oorlog te voeren
Ze zit nu al weken door't venster te turen.
Sneeuwwitje zei 't leven is triestig en rot
ik vind mijne lekkere nooit op zijn kot
'k had beter die dwergskes niet genegeerd
Want wie het klein niet begeerd is het grote niet weerd.