Kleinkunst: Vader
Vader
(Tekst: Ernst van Altena, Muziek: Miel Cools)
Als kind werd ik geïmponeerd
als ik jouw hemd zag op een stoel
zo groot zo wijd en zo volleerd
het gaf me een vertrouwd gevoel
als jij met ongebarsten stem
de liedjes zong van Hullebroeck
dan voelde je alleen bij hém
vind ik de zekerheid die 'k zoek...
vader
Hoe groot en breed jouw warme hand
voel berg en dal kanaal en kloof
het ging haast boven mijn verstand
die hand, mijn rots, mijn vast geloof
jouw geur van scheerzeep en aluin
jouw rijbroek, je gereedschapstas
de kroeskrans om je bruine kruin
Ik wist : dat jij het leven was...
vader
Als ik door boze droom geplaagd
haast tuimelend het bed uit vlood
dan voelde 'k me niet meer belaagd
diep weggekropen op jouw schoot
Ik wist : die hier zit kent geen angst
hij twijfelt nooit , hij kan het áán
Ik voelde : vader duurt het langst
de loodsman van mijn klein bestaan...
vader
En nu je oud bent en verzwakt
en wat droefgeestig naast me zit
je brede schouders afgezakt
je werkeloze handen wit...
ook nu ik je ónzeker zie
proef ik nog altijd in jouw woord
de ongebuilde poëzie
die me als kind al heeft bekoord...
vader
En door jouw brede vader zijn
wéét ik wat mijn zoon nu verwacht
diezelfde troost bij kleine pijn
diezelfde zekerheid en kracht
maar ook besef ik nu pas goed :
echt zeker is geen enkel man...
zodat een vader zeker dóet
omdat zijn zoon niet zonder kan...
vader