Kleinkunst: Zeven witte zwanen
Zeven witte zwanen
(Tekst: Bert broes, Muziek: Miel Cools)
Er dreven zeven witte zwanen
op een meer zo helder als 't paradijs.
Op een dag schrokken ze op
't was een meer van tranen
en de zeven zwanen togen op reis.
Op reis om de bron van 't verdriet te vinden
nog nooit hadden zij iets zo bitters gesmaakt
ze wiekten door regen en winterwinden
in hen was de trekvogel weer ontwaakt.
Elke zwaan trok langs een van de zeven stromen
die straalden om 't meer in een zilveren ster
hun vleugelslag werd elke dag wat lomer
de wind was koud en de tocht was ver.
Maar eens werden de zeven stromen beken
en eens werden de zeven beken bron.
Zo daalde elke zwaan, na dagen en weken
op een plek waar 't verdriet van de wereld begon.
Er weenden zeven moeders over 'd aarde
heel ver weende Eva om de eerste moord
een weende om 't geld dat haar Judas aanvaardde
en een om haar zoon die aan het kruis werd doorboord.
Aan het front viel een man, een moeder schreide
op een plein klonk een salvo, een moeder riep
een weende om herinnering aan betere tijden
en een om haar kind dat verloren liep.
Toen zijn de zeven witte zwanen
teruggekeerd, het hart vol pijn
naar hun zilveren meer van mensentranen
om er met hun zorg alleen te zijn.
En toen de mensen de zwanen zagen
toen grepen ze wapens en schoten ze neer
en niemand begreep iets de volgende dagen
van het dreigende wassen van het meer.