Kleinkunst: Zondagmorgen
Zondagmorgen
(Arjaun, tekst: Walter Evenepoel, muziek Wilfrid Moonen (1999)
Geen wind in de takken, geen vogels die fluiten
en wij dicht bijeen in het zondagse bed.
Een vroeg straaltje zon streelt verlegen de ruiten,
de dagen vergeten, de tijd stilgezet.
Dan hoor je geschuifel, gekraak van een trede,
twee voetjes, behoedzaam bij iedere stap.
En wij heel voorzichtig het bed uitgegleden
wachten en luisteren op de mat aan de trap.
Ze heeft niets gezegd, heeft geen letter gesproken.
Als een elf op een tak, als een fee zit ze hier.
En dan wordt de heilige stilte gebroken,
de vingertjes trippelen over ‘t klavier.
Muziekjes die in haar notenboek wonen,
een feestouverture voor een plechtige dag,
door een kleurige weide van klanken en tonen
loopt ze rond aan de hand van Czerny en Bach.
We sluipen naar boven en dan zien zien we haar zitten.
Met een erstige blik volgt ze haar partituur.
De pols niet te laag, zo leert Benjamin Britten
en ook Mozart kijkt toe op zijn prent aan de muur.
Misschien wordt ze nooit een gevierd pianiste.
Wil ze morgen nog spelen, dat is maar de vraag.
Maar wat het ook wordt, wat we plotseling wisten:
nooit hoorden wij mooier muziek dan vandaag.